De uitdaging bij het creëren van blended hulpverlening is om de sterkte kanten van de middelen die je gebruikt in te zetten die past bij de:

  • kenmerken van de cliënt (gedrag, houding, stoornis, levensstijl),
  • fase van het behandel-, begeleidings- of zelfzorgproces (kennismaking, analyse, leren, loslaten, nazorg)
  • leerdoelen/kernwaarden (zelfstandigheid, sociaal contact, beheersing, etc.)
  • kenmerken en kernwaarden van naasten (bijvoorbeeld wederkerigheid, vrijheid, acceptatie) en medewerkers (bijvoorbeeld autonomie, betekenisvol werk, juiste balans tussen inhoudelijk en administratief werk)

Hierbij kunnen bepaalde hulpmiddelen elkaar ook versterken (bijvoorbeeld: fysieke praatgroep die ook contact blijft houden via een groepsapp of online platform).

  • Beschrijf per categorie hulpmiddel, elk op één A4, welke vormen interessant zijn.
  • Beschrijf vervolgens per individueel hulpmiddel de sterke kanten, de zwakte, de link met kernwaarden. Zet deze sterktes/zwaktes ook af ten opzichte van andere middelen.
  • Plot tevens de hulpmiddelen op de infographics/architectuurplaten die in stap 2 gemaakt zijn. Hierdoor ontstaat er duidelijk overzicht op de relaties. Je kunt ook de infographics als uitgangspunt nemen en per onderdeel bedenken welke hulpmiddelen hier van toepassing kunnen zijn.
De categorieën hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld: mens, sociale activiteiten, software/app, technische hulpmiddelen (domotica, wearables, etc.), robot.

De kracht zit in het to-the-point beschrijven. Het doel is om overzicht te creëren en consistentie tussen. Het doel is niet om de complexiteit tot in details in kaart te brengen.

Venster sluiten